Gaan we naar een saai landschap?

geschreven door Corien Bosch

Dit jaar is het 50 jaar geleden dat de eerste Haagse Stadsboerderij werd opgericht, de Woelige Stal in de wijk Transvaal. Toen nog ingeklemd tussen huizen, het tramspoor en een benzinestation. Nu is de boerderij onderdeel van het wijkpark. Het jubileum vieren de Stadsboerderijen met een inspiratiebijeenkomst voor medewerkers en vakgenoten waarbij ze vooral naar de toekomst kijken. Dat er nog steeds dieren zullen zijn, ligt voor de hand. Maar welke rol heeft de Stadsboerderij nog meer te vervullen? In ieder geval zorgen dat mensen bewegen, dat we oog houden voor dierenwelzijn en dat we kinderen leren waar hun eten vandaan komt. Hieronder het verhaal van …

Stephan Peters – Nederlandse Zuivel Organisatie

Gaan we naar een saai landschap met een soort DSM-fabrieken waarin we kweekvlees maken?

“Doordat kinderen met voedsel aan de slag gaan, bijvoorbeeld door te gaan koken op de stadsboerderij, doen ze ervaringen op die veel beter blijven hangen dan voorlichtingscampagnes.” Zo besluit Stephan Peters zijn verhaal over de manier waarop we in de toekomst ons voedsel gaan produceren. “Hoe we dat dan ook gaan doen, we moeten vooral begrijpen dat het anders moet.”

Stephan Peters is manager gezonde en duurzame voeding bij de Nederlandse Zuivel Organisatie. Hij houdt zich bezig met de manier waarop wij ons voedsel in 2050 produceren. De redenen waarom we de voedselproductie moeten veranderen zijn voor hem duidelijk: gezondheid, klimaat, dierenwelzijn en prijsstijgingen. De eiwittransitie betekent dat we op zoek gaan naar alternatieven voor dierlijke eiwitten en zo meer duurzaam gaan eten.

Blijven we voedsel produceren zoals we dat nu doen met wat meer aandacht voor duurzaamheid; gaan we inzetten op eiwitvervangers waardoor we minder vlees nodig hebben; of gaan we helemaal over naar het produceren van synthetisch kweekvlees en plantaardige zuivel waardoor het houden van dieren voor consumptie verdwijnt. Deze drie scenario’s legt Peters de zaal voor. En welke rol hebben de stadsboerderijen hierin?

Sprinkhanen

Doel is te komen tot een duurzaam dieet met een lage voetafdruk. Om het dieet duurzaam te maken moet het voldoen aan verschillende eisen. Past het binnen onze cultuur, is het ecologisch verantwoord, is het economisch haalbaar en is het gezond? Die vier moeten met elkaar in balans zijn. Overstappen op eiwitten uit algen of insecten kan interessant zijn. Maar, gaan we voor de kust van Scheveningen algen kweken en het eiwit daaruit verwerken in voedsel? Is dat rendabel? Sprinkhanen kunnen wel heel eiwitrijk zijn en dus een goed alternatief voor vlees, maar wij in Nederland eten cultureel geen sprinkhaan. En het maken van kweekvlees is dan misschien wel diervriendelijk maar het produceren ervan kost heel veel energie en is dus niet duurzaam. Kortom: is het gezond én haalbaar én betaalbaar én acceptabel? Van veel alternatieven weten we nog helemaal niet wat ze gaan kosten, of ze duurzaam zijn en of ze echt wel gezond zijn. Dat moeten we gaan ontdekken.

Scenario’s

Het is dus goed om te onderzoeken welk scenario het meeste kans op succes heeft.
Bij scenario 1 – het huidige systeem aanpassen en door voorlichting zorgen dat mensen minder vlees en meer groente en fruit gaan eten – heeft Peters zo zijn twijfels. Uit zijn ervaring bij het Voedingscentrum weet hij dat voorlichtingscampagnes weinig zin hebben. Al zijn mensen zich heel bewust van duurzaamheid, in de supermarkt bepaalt de portemonnee. Ook verhogen of verlagen van de prijzen heeft volgens hem niet het gewenste effect.
Bij scenario 2 – de dierlijke productie gaat naar beneden en er komen meer plantaardige producten – ziet Peters de noodzaak om met prijsmaatregelen de consumptie van plantaardige producten te stimuleren. Hij waarschuwt voor verandering van het landschap in een monocultuur van graanvelden en het verdwijnen van weilanden met koeien.
In scenario 3 – dierlijke productie wordt overgenomen door nieuwe technieken – ziet Peters het ontstaan van een nieuwe industrie met een soort DSM-fabrieken waarin vlees wordt gemaakt. Of dat kweekvlees ook duurzaam te produceren is, wat dat kost en of het wel gezond is, weten we helemaal nog niet.

Wat zijn de gevolgen van deze drie scenario’s voor de stadsboerderijen?

Dieren zullen er altijd blijven. De educatieve rol waardoor kinderen en hun ouders tussen de dieren leren door te doen groeit. Want zoals gezegd zelf doen maakt meer indruk dan een folder of een les op school. Welk scenario uiteindelijk de overhand zal krijgen valt nog te bezien, waarschijnlijk een combinatie van de drie.