geschreven door Corien Bosch
Dit jaar is het 50 jaar geleden dat de eerste Haagse Stadsboerderij werd opgericht, de Woelige Stal in de wijk Transvaal. Toen nog ingeklemd tussen huizen, het tramspoor en een benzinestation. Nu is de boerderij onderdeel van het wijkpark. Het jubileum vieren de Stadsboerderijen met een inspiratiebijeenkomst voor medewerkers en vakgenoten waarbij ze vooral naar de toekomst kijken. Dat er nog steeds dieren zullen zijn, ligt voor de hand. Maar welke rol heeft de Stadsboerderij nog meer te vervullen? In ieder geval zorgen dat mensen bewegen, dat we oog houden voor dierenwelzijn en dat we kinderen leren waar hun eten vandaan komt. Hieronder het verhaal van …
Daniëlla van Gennep – Stichting Dierenlot
“Als gemeente en dierenwelzijnsorganisaties beter samenwerken is dat goed voor het dierenwelzijn”
“Iedere gemeente heeft eigen nota’s en beleid over dierenwelzijn met eigen onderwerpen die ze vooropstellen. Hetzelfde geldt voor dierenwelzijnsorganisaties. Er is geen samenhang. Juist door meer samen te werken en van elkaar te leren komen we tot een diervriendelijk beleid.”
Dat zegt Daniëlla van Gennep, hoofd dierenwelzijn en public affairs van Stichting Dierenlot, bekend van van die lange commercials op tv met zielige dieren en hun weldoeners. Dierenlot helpt circa driehonderd zelfstandige dierenhulporganisaties met financiële steun, lobby, kennis via de Dierenlot Academie en Diervizier, een digitaal platform waar gemeenten van elkaar leren en elkaar inspireren.
Voor 1100 dieren geen plek
De grootste problemen ziet Van Gennep bij de toename van het aantal zogenoemde dumpdieren, dieren waar mensen vanaf willen en dan maar bij een asiel of kinderboerderij afleveren of op straat zetten. Van Gennep: ”Voor konijnen, kippen, hanen en kleine knaagdieren is geen plek meer in de opvang.” Dat blijkt uit onderzoek dat Dierenlot deed onder de achterban. “Ook het aantal langzitters – dieren die langer dan zes maanden in een opvang verblijven – neemt toe. Hoe groot het probleem echt is weten we niet omdat niemand landelijke data bijhoudt.” Om meer zicht te krijgen op de aantallen is Dierenlot samen met Kinderboerderijen Actief onderzoek gaan doen. Zesendertig boerderijen houden bij hoeveel dieren aangeboden krijgen en wat daarmee gebeurt. In een jaar tijd is voor 65 dieren door de kinderboerderijen een nieuw thuis gevonden. Voor ruim 1100 dieren die in dezelfde periode werden aangeboden, was geen plek. Niet op de boerderij en niet elders. Van Gennip: “Ja, wat daar dan mee gebeurt, die vind je ze waarschijnlijk weer ergens kukelend in de natuur.”
Oorzaken: gebrek aan geld en samenhangend beleid. Een dierenasiel krijgt voor de eerste twee weken opvang wel een wettelijke vergoeding van de gemeente maar daarna niets meer. Ook voor het vervoer en de dierenarts zijn geen structurele potjes. De dierenwelzijnsorganisaties zijn daardoor sterk afhankelijk van donaties. Iedere gemeente vindt dierenwelzijn belangrijk. Probleem is wel dat ze allemaal wat anders belangrijk vinden. Om goed te werven en te zorgen voor een gezamenlijke lobby voor beter beleid is samenwerking van groot belang. Van Gennep kijkt dan niet alleen naar gemeenten en dierenwelzijnsorganisaties als de dierenambulance en de asielen maar ook naar mogelijke partners als de Stads- en kinderboerderijen.
Zwolle is volgens Van Gennep een mooi voorbeeld waar de samenwerking goed is geregeld. Deze gemeente heeft een dierenteam waarin alle organisaties met de gemeente aan tafel zitten. Ze hebben een actieplan opgesteld met deadlines en budgetten. Ze signaleren samen waar de problemen zitten en gaan op zoek naar oplossingen. Maar deze gemeente is een uitzondering.
Dierenadoptieprogramma
In die samenwerking zit volgens Van Gennep wel de oplossing. Ze vraagt zich af of de kinderboerderijen bijvoorbeeld niet een noodopvangfunctie zouden kunnen krijgen. Of dat ze samen met de dierenwelzijnsorganisaties een dierenadoptieprogramma starten. Samenoptrekken in een lobby om meer geld los te krijgen voor publieksvoorlichting over hoe met een dier om te gaan vindt Van Gennep ook een belangrijke taak om samen op te pakken. Samenwerken als organisaties onderling en met de gemeente zorgt voor een beter beleid voor dierenwelzijn.