vrouwtje – zeugje
mannetje – beertje
jong - geen speciale naam; caviaatje
De cavia heeft een nogal afgeronde stompe snuit, kleine oren en geen staart. De rug is lang in verhouding met de korte pootjes. Het zijn geen klimmers of springers en worden daarom vaak in open hokken gehouden. Aan de voorpoten hebben ze vier tenen en aan de achterpoten drie. Je hebt cavia’s met lange haren, korte haren en borstelharen.
gladharige cavia
Cavia’s maken veel verschillende geluiden; knorren (tevreden), piepen(eten/aandacht vragen), klappertanden (angst, waarschuwen).
Cavia’s vinden het fijn om in een groep te wonen. Op de stadsboerderij kun je de cavia’s aaien. Cavia’s zijn van oorsprong vluchtdieren. Ze kunnen schrikken van graaiende handen in het hok, daarom is toezicht wel nodig. Een cavia vindt het wel gezellig op schoot en om geaaid te worden.
De cavia vindt het fijn om geborsteld te worden
Cavia’s worden gehouden voor de gezelligheid als huisdier. In sommige landen worden ze wel gegeten (Peru).
Jong en oud vindt het leuk om de cavia te aaien
borstelharige cavia a
De cavia houdt van groente en fruit
De cavia in een schuilhuisje
De cavia kun je gemakkelijk aaien in een mandje
cavia borstelen
Tot stand gekomen met medewerking van de Gemeente Den Haag.